Wat zijn de verschijnselen bij diarree:
Op de voorgrond staat vele malen per dag (water)dunne ontlasting lozen.
Daarnaast kan diarree kan samengaan met:
- buikkrampen (door krampen in de darmen kunt u de ontlasting moeilijk ophouden en moet u snel naar het toilet)
- misselijkheid en overgeven
- zich moe en slap voelen
- soms koorts
- soms hoofdpijn
Adviezen bij diarree:
Eten en drinken als u diarree heeft
- Het is belangrijk dat u extra veel drinkt (2 tot 3 liter per dag). Hoe meer diarree, hoe meer u moet drinken om uitdroging te voorkomen. Drink bijvoorbeeld elke keer een glas water (of thee, bouillon of iets anders) nadat u waterige ontlasting heeft gehad. Drink geen frisdrank of energiedrankjes.
- Als u ook overgeeft of koorts heeft, is drinken extra belangrijk.
- Als u overgeeft, drink dan kleine beetjes tegelijk. Bijvoorbeeld elke 5 tot 10 minuten 1 of 2 slokken. Zo houdt u toch wat vocht binnen. Zodra u zich wat beter voelt, kunt u geleidelijk wat meer tegelijk gaan drinken.
- Zodra u weer trek heeft, kunt u geleidelijk weer gaan eten waar u zin in heeft. Daardoor voelt u zich meestal ook beter. Helemaal niet eten of een speciaal dieet is niet nodig bij diarree.
- Bij buikkrampen kunt u het beste kleine porties eten. Wanneer er iets in uw maag komt, worden uw darmen automatisch ook geprikkeld. Soms ontstaat daardoor weer een golf van diarree. Dat betekent niet dat u iets verkeerds gegeten heeft, maar dat uw maag en darmen nog gevoelig zijn. Ook als u veel achter elkaar drinkt, kunt u direct aandrang voelen.
- Als de diarree langer dan 7 dagen duurt of weer terugkomt, gebruik dan tijdelijk geen zoete dranken, zoals melk of appelsap. Soms kunnen de darmen deze zoete drank tijdelijk minder goed verdragen na een infectie.
Wanneer contact met de huisarts?
- als U zich suf gaat voelen, in de war begint te raken of denkt dat u gaat flauwvallen.
- De waterdunne diarree (6 keer of meer per dag) duurt 3 dagen of langer.
- U bent ouder dan 70. Neem dan al contact op na 1 dag diarree, zeker als u er koorts bij heeft.
- U bent ouder dan 70 jaar en heeft al langer dan 8 uur niet geplast.
- U gebruikt plastabletten of medicijnen tegen hoge bloeddruk. Soms raadt uw huisarts aan deze tijdelijk te stoppen.
- U blijft overgeven.
- U drinkt weinig.
- U heeft erge dorst.
- U heeft een dag niet meer geplast.
- U heeft voortdurend buikpijn.
- Er zit bloed of slijm bij de ontlasting.
- De diarree is na een week niet minder geworden.